Beweislastverteilung = In het algemeen draagt elke partij in een civiele procedure de bewijslast voor feiten die behoren tot de feiten van een voor haar gunstige rechtsnorm (de zogenaamde Rosenberg-formule). De feiten die de feiten van een vorderingsnorm invullen (bijvoorbeeld: totstandkoming van een koopovereenkomst) moeten regelmatig door de partij die er een vordering aan ontleent (bijvoorbeeld tot betaling van een koopprijs) bij de rechter worden gepresenteerd (“Beibringungsgrundsatz”) en – indien de wederpartij ze betwist – worden bewezen. De gedaagde daarentegen moet stellen en bewijzen dat hij recht heeft op eventuele tegenrechten of bezwaren.